Reshoring als katalysator voor innovatie in de industrie
Zonder automatisering en digitalisering kan de Westerse industrie helemaal niet méér gaan produceren

Zowel in de VS als in de Europese Unie hebben beleidsmakers de mond vol van het terughalen van productie. Reshoring als oplossing voor de financiële problemen in Amerika en de afhankelijkheid waarin de EU zich gemanoeuvreerd heeft door decennialang delokalisatiebeleid te voeren. De één probeert het met handelstarieven af te dwingen; de ander met miljarden kostende plannen. Ondertussen hopen OEM's vooral dat de roep om reshoring als een katalysator voor productie-innovatie gaat fungeren.
Herindustrialisering van de EU
De globalisering zoals we die de afgelopen decennia hebben zien groeien, is voorbij. Dat was althans de boodschap van professor Marc De Vos tijdens het M.E.G.A. debat op Machineering afgelopen voorjaar.
De handelsoorlog die president Trump heeft ontketend, is blijkbaar het laatste zetje dat CEO's van grote bedrijven nodig hadden om definitief afscheid te nemen van hun wereldwijde supply chains, nadat eerder al Covid-19 en de oorlog in Oekraïne redenen waren om het supply chain model opnieuw te gaan bekijken. "Handel is geopolitiek geworden", zei de baas van de Belgische denktank Itinera.
Daar komt nog bij dat de Europese Unie op bepaalde terreinen minder afhankelijk wil worden van landen buiten Europa, met name China. Na het plan van Mario Draghi, die jaarlijks 800 miljard euro wil investeren in herindustrialisering van de EU, heeft de Europese Commissie inmiddels het RePowerEU plan gelanceerd (aanvankelijk ReArm genoemd) om een Europese defensie-industrie op te tuigen. Ook op dat vlak wil de EU onafhankelijker worden.
De European Chips Act en InvestEU zijn andere voorbeelden van hoe de Europese beleidsmakers voorsorteren op het terughalen van industriële activiteiten naar Europa. Reshoring is de laatste maanden nog actueler geworden, lijkt het.
Reshoring is niet dood
Toch gelooft niet iedereen dat globalisering op een dood spoor zit. Nog niet zolang geleden concludeerde de Nationale Bank van België in een notitie dat globalisering niet dood is. "Ze ligt zelfs niet op sterven", schreven de auteurs van de Nationale Bank. Wel vlakt de globaliseringstrend, die pas echt op stoom kwam na de val van de Berlijnse muur, af.
OEM's zoeken de oplossing om de veerkracht van hun supply chains te vergroten in andere oplossingen dan vergaande near- of reshoring. Het aantal bedrijven dat productie terughaalt uit lagelonenlanden, blijft beperkt. Ze proberen eerder hun leveranciers te diversifiëren. Reshoring brengt namelijk met zich mee dat bedrijven nieuwe leveranciers moeten zoeken, wat tijd kost. En als ze eigen productiefaciliteiten ontmantelen, kost dat geld, net zoals de opbouw van nieuwe fabrieken.
Near- en friendshoring zijn alternatieven, die een balans zoeken tussen enerzijds de kostenbesparingen van offshoring en anderzijds de geringere afhankelijkheid door productie terug te halen.
Pragmatische benadering
De VS hebben met hun aangekondigde handelstarieven de zaak echter op scherp gezet. Nog voordat president Trump op Liberation Day in april de importheffingen aankondigde, waarschuwde een commissie van het Europees Parlement (EP) al dat tarieven schadelijk zijn voor de economie en dus voor bedrijven en consumenten.
Sophie Wilmès, vicevoorzitter van de parlementaire EP-delegatie voor de betrekkingen met de VS, zei eerder dit jaar in een debat: "Als het gaat om tarieven, is onze eerste verdedigingslinie ontmoediging. Hoewel dit niet het ideale scenario is, is Europa in staat om weerstand te bieden, tegenmaatregelen te nemen en de belangrijkste sectoren te beschermen."
Er is één grote belemmering: de beschikbaarheid van geschoolde vakmensen
Dat is de reactie van de politiek, als men moet klaarstaan met tegenmaatregelen om de Europese industrie te beschermen. Tijdens het debat op Machineering bleek dat bedrijven veel pragmatischer in deze zaak staan. Tarieven vinden ze niet leuk, maar als ze er komen, heb je er mee te dealen; zo was de teneur aan de ondernemerszijde in het debat. Er is altijd wel ergens een crisis. Je moet daarom een robuuste strategie hebben en je snel kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden.
Stéphane Burton, CEO Orizio Group (waartoe onder andere Sabca valt), verwoordde het zo: "Je moet je aanpassen of je verdwijnt. Je moet een strategie hebben die toelaat te herbalanceren, als de kosten om zaken te doen omhoog gaan."
De groep gaat in de VS fabrieken bouwen, net als Stow, dat geautomatiseerde logistieke systemen bouwt en hiervoor zelf de robots ontwikkelt. Het werkt al enkele jaren aan dit plan en medio 2026 wil het bedrijf in de VS operationeel zijn met eigen productievestiging. Niet om de importtarieven te omzeilen, maar omdat de VS een grote markt is. "Je kunt geen investeringscase bouwen op tarieven; je probeert te investeren waar de markt is", aldus Stow-COO Stijn Vanneste.
In de VS zit reshoring in de lift
De Belgische groep is niet de enige die fabrieken in de VS bouwt. Ook Amerikaanse bedrijven bouwen er steeds meer fabrieken. Een recent onderzoek door het Amerikaanse Reshoring Initiative laat zien dat van de Amerikaanse OEM's die ondervraagd zijn, 30% de laatste tien jaar productie heeft teruggehaald naar de VS; 16% overweegt dit momenteel. 34% van de OEM's die reshoring gedaan hebben, heeft productie uit China teruggehaald.
De redenen waarom de politiek zo sterk in dit verhaal gelooft, spelen bij de bedrijven echter een mindere rol. Reshoring gebeurt vooral omdat men de voordelen ziet van produceren dichtbij engineering (45%) en lagere vracht- en douanekosten (45%). Het vermijden van geopolitieke risico’s, waar overheden en consultants altijd over spreken, komt pas op de derde plaats, met 38%. Nog veel minder vaak gelden argumenten zoals IP-risico’s, supply chain onderbrekingen en sociale en ethische zaken.

In hetzelfde onderzoek geven de fabrikanten aan dat ze best nog meer willen reshoren. Een interessant gegeven uit dit onderzoek is dat OEM's bereid zijn om 10 tot 20% extra aan hun toeleveranciers te betalen als ze onderdelen niet pas na zes weken krijgen (typisch bij offshoring) maar na een week (als je lokaal produceert). Doorlooptijd is dus een grote trigger om bedrijven te verleiden dichterbij huis te (laten) produceren.
Er is echter één grote belemmering: de beschikbaarheid van geschoolde vakmensen. De Amerikaanse organisatie die zich al sinds 2012 inzet om productie terug te halen naar de VS, heeft berekend dat bij een succesvol herindustrialisatiebeleid tegen 2030 het land zo’n 3 miljoen vakmensen tekortkomt. Dat is het grote pijnpunt.
Doorlooptijd cruciaal

Doorlooptijden zijn belangrijker dan ooit. Logisch: time to market is tegenwoordig cruciaal en leadtimes is de knop waar OEM's aan kunnen draaien om de kosten in de toeleveringsketens omlaag te brengen. Daarom zijn ze dus bereid te betalen als toeleveranciers vijf weken sneller leveren.
Als de Amerikaanse fabrikanten er zo tegenaan kijken, waarom zouden de Europese het dan anders zien? Hier ligt een grote kans voor de maakindustrie; de vele duizenden hele kleine, kleine en middelgrote toeleveranciers. Breng de doorlooptijd terug, dat is wat de klant wil.
In een recent onderzoek door Capgemini komt naar voren dat 68% van de topmanagers van OEM's erop vertrouwt dat de herindustrialisatie leidt tot technologische innovaties in de industrie. Robotica, automatisering en digitalisering zijn de middelen waarmee productiebedrijven kunnen inspelen op de vraag naar kortere doorlooptijden en hun processen aanzienlijk kunnen versnellen en optimaliseren.
Breng de doorlooptijd terug, dat is wat de klant wil
In een vergaand geautomatiseerde productieomgeving, waarin onbemand kleine batches en enkelstuks worden geproduceerd, valt de loonhandicap ten opzichte van lagelonenlanden weg. Dan worden Belgische en Nederlandse bedrijven concurrerend met fabrikanten in landen in Zuidoost-Azië. Blijkbaar heeft het management van grote uitbesteders gezien hoe reshoring als een hefboom werkt om technologische innovatie in de ketens te versnellen.
Additive manufacturing
Er zijn technologische ontwikkelingen die de noodzaak om productie te offshoren kleiner maken. Denk aan bijvoorbeeld 3D printen: hiermee kan men relatief goed verstoringen in supply chains ondervangen, doordat men flexibel in de regio kan produceren waar het product nodig is. Men kan daarmee zelfs importheffingen omzeilen. Niet voor niets heeft de Wereld Handels Organisatie (WTO) enkele jaren geleden de discussie aangezwengeld of er niet ook belasting geheven moet worden op het uitwisselen van CAD-bestanden als men in een ander land gaat 3D printen.
Er zijn technologische ontwikkelingen die de noodzaak om productie te offshoren kleiner maken
Ondertussen werken bedrijven serieus aan nieuwe modellen rond gedistribueerde productie. Een jaar geleden heeft een joint venture van ThyssenKrupp Materials Services en scheepsconcern Wilhelmsen, Pelagus 3D, een contract in de wacht gesleept van Immensa in het Midden-Oosten. Dit laatste bedrijf heeft een platform ontwikkeld voor on-demandproductie van componenten voor de scheepvaart en energiesector. De Duitsers nemen de additieve productie van de onderdelen voor hun rekening en verwachten een opbrengst van op termijn 2 miljard dollar. Ze willen deze onderdelen dáár gaan 3D printen en afwerken waar de onderdelen nodig zijn.
Closed loop processen
Een andere technische oplossing om de efficiency in de maakindustrie te verhogen, is het closed loop proces. Technisch is dit al heel goed mogelijk: in de CNC-machine worden de werkstukken gemeten en als deze meetresultaten buiten de specificaties dreigen te komen, worden de parameters automatisch bijgesteld.
Daarmee vermijdt men in een onbemande productieomgeving afkeur. Zo verlaagt men kosten, verhoogt de leverbetrouwbaarheid en verkort de doorlooptijd in de fabriek, omdat men veel zekerder is van de eindkwaliteit. Meettasters, intelligente scanners en cobots om deze stap te automatiseren, zijn state of the art en betaalbaar; ook voor kmo’s. Interfaces zoals umati en MTConnect vereenvoudigen het koppelen van machines en software.
De fabriek digitaliseren
Het automatiseren van de CNC-machines is echter onvoldoende. Men moet ernaar streven om een product zoveel mogelijk in een geïntegreerd proces in één keer af te werken. Dat kan met moderne multitasking machines, maar nog belangrijker is dat bedrijven hun productieprocessen digitaliseren.
Een groep Nederlandse bedrijven laat op initiatief van de Federatie Productietechnologie (FPT) in september op de EMO zien dat dit met de huidige technologie al mogelijk is. Bezoekers personaliseren er een product, plaatsen de order in het ERP-systeem en alle stappen voor de productie worden automatisch in gang gezet.

Met slimme interfaces zoals die in Nederland (Smart Connected Supplier Network) en Duitsland (Gaia X) zijn ontwikkeld, wordt het gemakkelijker voor partijen in een toeleverketen om informatie uit te wisselen, zonder dat hiervoor tijdrovende en kostbare softwareaanpassingen nodig zijn. Daarmee krijgen OEM's meer inzicht in de actuele status van hun aanvoerlijnen, kan men met forecasts voor de productie veel dichter bij de realiteit komen én kunnen doorlooptijden – en kosten – omlaag. En dat is wat OEM's willen en waarvoor ze bereid zijn te betalen.
Katalysator
De discussie over handelstarieven, geopolitieke verschuivingen en autonomie moet dan ook gezien worden als een katalysator om Industrie 4.0-concepten eindelijk uit te rollen. Kunstmatige Intelligentie, humanoïde robots en Cloud-technologieën faciliteren dit. Sterker nog: zonder deze drie dreigen de ambities van de Westerse overheden om op een aantal terreinen onafhankelijker te worden volledig te stranden, zoals het Reshoring Initiative laat zien voor de VS.
Zelfs als herindustrialisering amper van de grond komt, zijn er tegen 2030 in de VS 2,1 miljoen onvervulde vacatures in de industrie. Dat geldt ook voor de Europese landen. Het is een illusie te denken dat we komende jaren méér jongeren kunnen interesseren voor een baan in de maakindustrie. Deze jongeren zijn er in de Westerse wereld niet meer. En voor zover ze er wel zijn, zijn er andere sectoren die nog veel harder aan hen trekken.
Doorbraak AI
Afgezien hiervan, zijn automatisering en digitalisering noodzakelijk om op kostenniveau te kunnen concurreren. Bovendien: de tools zijn er. Kunstmatige Intelligentie gaat doorbreken in de maakindustrie.
Bedrijven zoals Siemens en Dassault Systèmes starten deze zomer met de uitrol van hun eigen AI-agents, die ieder op hun eigen manier autonoom taken gaan uitvoeren. Niet alleen als het om engineering gaat, ook als het gaat om het maken van CNC-programma’s. AI gaat dit stap voor stap automatiseren. Nog niet 100%, maar als de CAM-programmeur of de programmeur van een lasrobot 80% van het werk uit handen wordt genomen, kan hij zijn tijd veel efficiënter besteden.
De tegenstanders van AI benadrukken altijd dat AI banen gaat vernietigen. Dit zal absoluut het geval zijn, maar belangrijker wordt het om de kennis die nu nog in de hoofden van veel vakkrachten zit in systemen te borgen, omdat deze medewerkers de komende jaren met pensioen gaan. Niets doen, is geen optie.