Wereldwijde energievraag stijgt bijna dubbel zo snel als gemiddeld
Recordhitte en digitalisering zijn grootste redenen
De wereldwijde energievraag is in 2024 met 2,2% gestegen, aanzienlijk meer dan het gemiddelde van 1,3% in het voorbije decennium. Dat blijkt uit het nieuwste Global Energy Review van het Internationaal Energieagentschap (IEA). De stijging overtrof ruimschoots de economische groei (+3,2%) en werd bijna volledig gedragen door opkomende en ontwikkelingslanden.

Voor het eerst sinds jaren groeide de energievraag ook opnieuw in ontwikkelde economieën, met bijna 1%. De Verenigde Staten boekten de derde grootste absolute groei wereldwijd, na China en India. De Europese Unie keerde voor het eerst sinds 2017 terug naar positieve energiegroei (los van het herstel in 2021 na corona).
Elektriciteitsverbruik duwt vraag fors omhoog
De toename werd hoofdzakelijk aangedreven door de elektriciteitssector, waar het wereldwijde verbruik steeg met 4,3% – de sterkste jaarlijkse stijging buiten recessiehersteljaren. Recordtemperaturen, de elektrificatie van transport, meer industriële consumptie én de razendsnelle groei van datacenters en AI-toepassingen speelden daarin een hoofdrol. Alleen al de groei in stroomverbruik overtrof het jaarlijkse verbruik van Japan.
In gebouwen nam het elektriciteitsgebruik met bijna 60% toe. De wereldwijde datacentercapaciteit groeide met 20% (voornamelijk in de VS en China), terwijl de verkoop van elektrische wagens met 25% steeg. Eén op de vijf verkochte auto’s wereldwijd was in 2024 elektrisch.
Hernieuwbare energie levert grootste bijdrage aan nieuwe vraag
Hernieuwbare bronnen namen 38% van de groei in energievoorziening voor hun rekening, gevolgd door aardgas (28%), steenkool (15%), olie (11%) en kernenergie (8%). Voor het 22ste jaar op rij werd een recordhoeveelheid aan hernieuwbare capaciteit geïnstalleerd: 700 GW, waarvan bijna 80% zonne-energie. Wind en zon leverden samen een record van 670 TWh extra op.
80% van de extra elektriciteitsproductie in 2024 kwam van hernieuwbare en nucleaire bronnen
In totaal kwam 80% van de extra elektriciteitsproductie in 2024 van hernieuwbare en nucleaire bronnen. In de EU kwam voor het eerst meer stroom uit zon en wind dan uit steenkool en gas samen. In de VS haalden wind en zon samen 16%, en in China bijna 20%.
Ook kernenergie maakte een comeback. Er werd ruim 7 GW nieuwe nucleaire capaciteit geïnstalleerd – 33% meer dan in 2023 – en de bouw van nieuwe centrales nam met 50% toe, uitsluitend van Chinese en Russische makelij.
Fossiele brandstoffen: gas stijgt, olie vertraagt, steenkool blijft
Aardgas kende met +2,7% de sterkste groei onder de fossiele brandstoffen, vooral door extra vraag in China (+7%), andere Aziatische economieën en de VS. In de EU steeg het gasverbruik licht, vooral in de industrie.
De vraag naar olie groeide slechts met 0,8%, tegenover 1,9% in 2023. Voor het eerst in 50 jaar zakte olie’s aandeel in de globale energiemix onder de 30%. Het gebruik in transport daalde licht, mede door minder verbruik in China (-1,8%) en in ontwikkelde economieën (-0,3%). De groei kwam vooral van luchtvaart en petrochemie.
Steenkoolverbruik steeg met 1%, vooral door toenemende vraag naar verkoeling bij hittegolven in China en India. China bleef veruit de grootste steenkoolverbruiker en nam 58% van de wereldwijde consumptie voor zijn rekening.
Emissies stijgen traag, maar energie-intensiteit verslechtert
De wereldwijde CO₂-uitstoot steeg met 0,8% tot 37,8 miljard ton, ondanks de sterke economische groei. Zonder het uitzonderlijk warme weer zou die stijging zowat gehalveerd zijn. Sinds 2019 vermijden zonnepanelen, windenergie, kerncentrales, elektrische wagens en warmtepompen samen elk jaar 2,6 miljard ton CO₂ – gelijk aan 7% van de wereldwijde uitstoot.
Toch blijft de verbetering van de energie-intensiteit achter: in 2024 bedroeg de efficiëntiewinst nog slechts 1%, een verdere daling tegenover vorige jaren. Post-coronagroei in energie-intensieve sectoren, meer verbruik door hitte, en zwakke prestaties van waterkrachtcentrales liggen mee aan de basis.
In ontwikkelde landen daalde de uitstoot met 1,1% tot het niveau van 50 jaar geleden. China’s uitstootgroei vertraagde, maar ligt per hoofd nog steeds 16% hoger dan in rijke landen en bijna dubbel zo hoog als het wereldgemiddelde.