Voldoen aan Ben-normen vanaf 2021 verplicht voor nieuwbouwwoningen
Wat is de rol van ventilatie, verwarming en hernieuwbare energiebronnen?
Vanaf 1 januari 2021 gaat een nieuwe fase in van de EPB-regelgeving en moeten alle nieuwbouwwoningen voldoen aan de BEN-normen. BEN of Bijna Energie Neutraal wil zeggen dat gebouwen dankzij een uitstekende isolatie en energie-efficiënte installaties haast geen energie meer verbruiken. De energie die toch nog wordt gebruikt, wordt voornamelijk gegenereerd door hernieuwbare energiebronnen. Om BEN te zijn, moet aan zes voorwaarden worden voldaan, waarbij onder andere ook ventilatie en verwarming een belangrijke rol spelen.

In de praktijk wordt omwille van de relatief lage kostprijs vaak gekozen voor een pv-installatie
“EPB sluit eigenlijk geen enkele techniek uit”
De EPB-regelgeving is natuurlijk al een hele tijd in voege, dus de sector weet intussen goed wat de normen in de praktijk inhouden. Architect Luc Dedeyne licht toe wat voor hem de voornaamste aandachtspunten zijn en hoe hij de toekomst ziet.
E-peil begint bij isolatie en luchtdichtheid
“Het belangrijkste aspect van de verplichte BEN-normen is dat je een E-peil van E30 moet hebben”, begint Luc Dedeyne. “Die E30 verandert voor mij niets aan de technieken die al dan niet mogen worden gebruikt, er moet vooral voor worden gezorgd dat de energievraag naar beneden wordt gehaald. In de eerste plaatst komt dat neer op goed isoleren en het luchtdicht maken van de woning. Maar als het om isoleren gaat, moet je natuurlijk wel altijd je verstand erbij houden. Als er in plaats van isolatie van 14 cm dik isolatie van 20 cm dik wordt geplaatst, zorgt dat voor een enorme meerprijs, maar een groot energetisch voordeel haal je daar niet uit.”
Woning bewoonbaar houden
“Daarnaast is het cruciaal dat maatregelen worden genomen zodat de woning bewoonbaar is en blijft. Eerst en vooral wil dat zeggen dat de woning in de winter voldoende warm moet zijn, maar dat bekom je al door goed te isoleren en de woning luchtdicht te maken.
Daartegenover staat dat de woning in de zomer ook voldoende koel moet zijn. Leven in een warme woonkamer valt nog mee, maar van slapen in een te warme slaapkamer hebben mensen echt last. Om oververhitting te vermijden en de woning voldoende koel te houden, is buitenzonnewering superbelangrijk. Dus als je let op die drie zaken – isolatie, luchtdichtheid en buitenzonnewering – kom je al een eind ver.”
Voldoende ventileren
“Een van de voorwaarden voor BEN is dat er voldoende ventilatie moet zijn”, gaat Dedeyne verder. “Zelf steun ik daarvoor graag op de techniek van het gezond verstand: ventileer wanneer het nodig is. In een ideale wereld werken de ventilatievoorzieningen dus voor 100% volgens vraagsturing.
Maar jammer genoeg zijn er nog heel wat misverstanden omtrent ventilatie. Zo gaat men er vaak van uit dat een ventilatiesysteem D beter is dan een systeem C omdat die eerste een groter debiet heeft. Maar eigenlijk speelt dat debiet geen rol, aan het einde van de rit is het de luchtkwaliteit die in orde moet zijn. Meer nog, een te hoog debiet kan negatieve gevolgen hebben, want de lucht kan daardoor veel te droog worden.”
Geen enkele techniek uitsluiten
“Als we de energievraag laag houden door te kiezen voor een goeie isolatie en luchtdicht te bouwen, dan rest enkel de vraag welke technieken eigenlijk nog moeten worden geplaatst. Daarom vind ik het goed dat EPB eigenlijk geen enkele techniek uitsluit. Warmtepompen en zonneboilers, bijvoorbeeld, dat zijn zeker goeie technieken. Maar zelf kies ik vaak voor technieken die niet al te complex zijn. Want met pakweg een pelletkachel of condenserende gaswandketel kan je, mits een goeie isolatie, ook het gewenste resultaat bekomen.
Het verplichte aandeel van hernieuwbare energie wordt in de meeste gevallen ingevuld met een pv-installatie. Dat is immers de goedkoopste oplossing die ook het E-peil sterk doet dalen. Als je bijvoorbeeld kiest voor een pv-installatie van 5 kWp, dan daalt het E-peil al met 25 punten. En dat kost maximaal 7.500 euro.”
Wat brengt de toekomst?
“Eigenlijk voldoet de sector al aan die nieuwe voorwaarden, dat zit al jaren goed”, besluit Dedeyne. “Natuurlijk komen er voortdurend nieuwe technieken en ontwikkelingen, dus in de toekomst zal er wel heel wat veranderen. Zelf ben ik bijvoorbeeld voorstander van waterstof, al besef ik wel dat het produceren en opslaan van waterstof heel wat energie vraagt.
Wat sowieso vaststaat, is dat de toekomst een en-en-verhaal zal worden. Er zal niet één techniek zijn die de absolute koploper wordt en altijd wordt toegepast. De energiebevoorrading zal steeds een mix moeten zijn.”
1. E-peil
Een eerste voorwaarde heeft te maken met het E-peil van een woning. Om dat E-peil – dat wil zeggen, de energetische prestatie van een gebouw – te bepalen, moeten verschillende aspecten van een woning in rekening worden gebracht. Het gaat dan over de isolatie, de oriëntatie, de verwarming en de ventilatie. Om aan de BEN-normen te voldoen, moet het E-peil van een nieuwe woning lager zijn dan of gelijk zijn aan E30.
2. S-peil
Ten tweede moet rekening worden gehouden met het S-peil of schilpeil. Die drukt uit hoe het is gesteld met de energie-efficiëntie van de gebouwenschil. Volgens de binnenkort verplichte BEN-normen, moet het S-peil van een nieuwbouwwoning lager zijn dan of gelijk zijn aan S31. Om die waarde zo laag mogelijk te houden, kan met verschillende zaken rekening worden gehouden, zoals:
- de luchtdichtheid;
- de isolatie van het dak, de muren en de vloer;
- de invloed van bouwknopen;
- de grootte en oriëntatie van de ramen;
- de verhouding glas-vloeroppervlakte;
- enz.
3. U-waarde
Een derde voorwaarde houdt verband met de U-waarde of warmtedoorgangscoëfficiënt (uitgedrukt in W/m²K) van een constructiedeel. Die waarde geeft aan hoeveel warmte er per seconde en per vierkante meter verloren gaat via een bepaald constructiedeel, en dat wanneer het temperatuurverschil tussen binnen en buiten 1 °C bedraagt. Om te voldoen aan de BEN-normen gelden volgende regels voor de maximale U-waarden per constructiedeel:
- Daken, buitenmuren en vloeren: maximaal 0,24 W/m²K;
- Vensters (raamprofiel en beglazing): maximaal 1,5 W/m²K;
- Glas: maximaal 1,1 W/m²K;
- Deuren en poorten: maximaal 2 W/m²K.

4. Oververhitting beperken
Tijdens de zomer kan het in een BEN-woning – die uiteraard zeer goed is geïsoleerd en luchtdicht is – erg warm worden. Daarom houdt de vierde voorwaarde rekening met de oververhittingsindicator van een gebouw. Die moet kleiner zijn dan 6.500 Kh.
Tijdens de ontwerpfase kunnen reeds verschillende maatregelen worden genomen om de kans op oververhitting te beperken. Het gaat bijvoorbeeld om:
- rekening houden met de oriëntatie van de vensters;
- de hoeveelheid beglazing beperken;
- kiezen voor beglazing met een lage zonnetoetredingsfactor;
- (buiten)zonnewering voorzien;
- opteren voor een nachtelijke ventilatie;
- enz.
5. Ventilatie
Om te voldoen aan de verplichte BEN-normen moet een nieuwbouwwoning ten vijfde ook beschikken over ventilatievoorzieningen. Dat kunnen eenvoudige zaken zijn, zoals voldoende ramen die open kunnen en verluchtingsroosters boven ramen en deuren. Maar er is ook keuze uit verschillende ventilatiesystemen, bijvoorbeeld een systeem C of een systeem D). Om een goeie luchtkwaliteit te garanderen, moet het debiet van een ventilatiesysteem wel correct worden afgesteld.
6.Hernieuwbare energie
Ten slotte moet een BEN-nieuwbouwwoning zijn energie zoveel mogelijk halen uit een hernieuwbare energiebron. Jaarlijks moet het minstens gaan om 15 kWh/m² (hernieuwbare) energie. Daarvoor is er keuze uit verschillende mogelijkheden, zoals
- een zonneboiler;
- een installatie met pv-panelen;
- een warmtepomp;
- een biomassa-installatie;
- een aansluiting op een net voor stadsverwarming of -koeling;
- deelname in een hernieuwbaar energieproject binnen de provincie waarin de woning staat.
Uiteraard kunnen er meerdere installaties of mogelijkheden met elkaar worden gecombineerd, bijvoorbeeld de combinatie van een pv-installatie met een warmtepomp.
BEN-voorwaarden voor niet-residentiële gebouwen
- Voor niet-residentiële gebouwen (zoals kantoren of scholen) hangt de eis voor het E-peil af van de specifieke functie die het gebouw zal bekleden. De verschillende eisen per functie kunnen worden geraadpleegd op de website energiesparen.be.
- Voor de U-waarde of warmtedoorgangscoëfficiënt van de constructiedelen van een nieuw niet-residentieel gebouw gelden dezelfde regels als voor nieuwbouwwoningen.
- Ook gebouwen voor niet-residentiële doeleinden moeten beschikken over minimale ventilatievoorzieningen.
- Om te voldoen aan de BEN-normen moet een niet niet-residentieel gebouw jaarlijks minstens 20 kWh/m² hernieuwbare energie produceren.