VEILIG SNIJGEREEDSCHAP
Sinds 9 juli 1997 moeten alle snijgereedschappen voldoen aan de Europese norm NEN-EN 847. Cruciaal daarbij is het maken van een duidelijk onderscheid tussen snijgereedschappen bestemd voor machines met een manuele doorvoer (MAN) en gereedschappen bestemd voor machines met een mechanische doorvoer (MEC).
Man/MEC
De wetgeving is duidelijk: snijgereedschappen geschikt voor machines met een mechanische doorvoer mogen niet gebruikt worden op machines met een manuele doorvoer (bv. toupie, pennenbank ...). Opgepast: ook machines met een demonteerbaar doorvoerapparaat worden gerekend tot de machines met een manuele doorvoer, alsook machines waarop het te bewerken materiaal op een slede ligt (bv. paneelzaag). Het omgekeerde mag echter wel: snijgereedschappen geschikt voor machines met een manuele doorvoer kunnen dus gebruikt worden op machines met een mechanische doorvoer (bv. vierzijdige schaafmachine, ramencenter, CNC-bovenfrees ...). In het atelier komt het erop aan om met conforme MAN-/MEC-snijgereedschappen te werken en deze strikt apart te houden zodat elk fout gebruik vermeden wordt.
Conform mEC- snijgereedschap
Bij snijgereedschap geschikt voor machines met een mechanische doorvoer is de belangrijkste vereiste dat de mesopspanning vormgedwongen is. Dit betekent dat de beitels of messen qua vormgeving perfect moeten passen in het gereedschapslichaam, bv. d.m.v. rugvertanding en/of in het beitelblok (nota bene: beitelblokken mogen nooit vierkant zijn!). Hierdoor zullen ze zelfs bij het lossen van de opspanning niet zomaar uit het gereedschapslichaam worden weggeslingerd. De enige uitzonderingen die hierop toegelaten worden, zijn voor rechte schaafkoppen die breder zijn dan 150 mm (bv. op een vlak- en vandiktebank) en voor rechte schaafkoppen voor machines met integrale aanvoer (bv. vierzijdige schaafmachine). Hier volstaat een louter krachtgedwongen opspanning.
Conform man-snijgereedschap
De vereisten voor MAN-snijgereedschap zijn uiteraard strenger dan voor MEC-snijgereedschap. Eerst en vooral is ook hier de regel van de vormgedwongen mesopspanning van toepassing. Ten tweede is er de maximale mesoverstand. Bij MAN-gereedschappen mag deze maximaal 1,1 mm bedragen. Gereedschappen zonder ronde vorm of met een tegenmes (bv. vertande messenkop, samengestelde frezen ...) moeten eveneens voldoen aan deze regel. Uitzondering: gereedschappen met perfect ronde vorm en waarvan het lichaam het profiel volgt, mogen een maximale overstand tot 3 mm hebben. Ten derde moet het gereedschap terugslagarm zijn. Hiertoe zijn normen opgesteld m.b.t. de verhouding tussen de terugslagsnelheid van het werkstuk en de snijsnelheid (omtreksnelheid van het snijgereedschap). Deze verhouding mag slechts één vierde (0,25) bedragen voor gereedschap met een mesoverstand van 1,1 mm en slechts circa één zevende (0,15) voor gereedschap met een mesoverstand van 3 mm. Een vierde vereiste is dat het gereedschap zo veel mogelijk een perfect ronde vorm moet benaderen. De vijfde vereiste betreft de grootte van de spaanruimte. Deze moet voldoende groot zijn t.o.v. de diameter van het gereedschap. Voor gereedschap met een straal tussen 16 mm en 80 mm geldt dat de spaanruimte (in mm) 0,235 x straal + 7,2 moet zijn. Voor gereedschap met een straal tussen 80 mm en 250 mm is dat 0,1 x straal + 18. Voor gereedschap met een straal van meer dan 250 mm, tot slot, dient de spaanruimte 43 mm te zijn.
Veilig omgaan met conform gereedschap
Ook al is het gereedschap conform, dat betekent niet dat u geen verdere aandachtspunten meer in acht moet nemen. Hieronder de belangrijkste:
- Snijgereedschappen moeten op een vaste plaats opgeborgen worden met strikte scheiding tussen MAN en MEC.
- De gebruikshandleiding en de onderhoudsinstructies moeten bewaard worden.
- Voor het stellen van krachtgedwongen beitels moet u gebruikmaken van jaarlijks gekalibreerde stelapparatuur.
- In het geval van beschadiging of benodigde reparatie, moet u steeds de leverancier of fabrikant contacteren.