ZO VEEL MOGELIJK MENSEN AAN HET WERK BRENGEN EN HOUDEN IN VOEDINGSSECTOR
Alimento fungeert als brug tussen opleidingscentra en de voedingsindustrie
De instroom van nieuwe werknemers in de voedingsindustrie stimuleren en hun competenties aanscherpen om hen daar zo goed en lang mogelijk aan het werk te houden: dat is sinds jaar en dag de missie van sectororganisatie Alimento. De organisatie fungeert als een 'go-between' tussen opleidingscentra of het onderwijs en de industrie, en ondersteunt ook hr-managers waar nodig. “Zo willen we het aantal arbeiders en bedienden in de Belgische voedingsindustrie op peil houden, ook in de huidige en toekomstige tijden van automatisering, delokalisering en buitenlandse werkkrachten", zegt adviseur Herbert Matthys.
Wanneer en waarom is Alimento opgericht?

Herbert Matthys: “Na de moeilijke jaren tachtig, die gekenmerkt werden door een grote werkloosheid, besloten de regering, vakbonden en werkgevers om een aantal sectorale organisaties op te richten, onder meer ook voor de voedingsindustrie. In eerste instantie was ons streefdoel om de competenties van de medewerkers aan te scherpen, zodat die zo lang mogelijk aan het werk konden blijven. Dat kan via sectorspecifieke opleidingen, zoals voedsel- of arbeidsveiligheid, maar na verloop van tijd werd dit pakket uitgebreid met ook logistieke, taal- of informaticaopleidingen. Later begonnen we ons ook te focussen op instroomprojecten om werkzoekenden aan de slag te krijgen in de voedingsindustrie, in samenwerking met VDAB in Vlaanderen of Forem in Wallonië. Ook voor die nieuwelingen zijn er heel gerichte trainingen, bijvoorbeeld voor de invulling van knelpuntvacatures."
Geven jullie die opleidingen voor kortgeschoolden, oudere werknemers of nieuwe medewerkers zelf?
Matthys: “Neen, Alimento legt enkel de link tussen de opleiders enerzijds en de voedingsbedrijven anderzijds. Het voordeel daarvan? Wij waken over de kwaliteit van de opleidingen en scheiden zo het kaf van het koren bij de opleidingscentra. Opleiders kunnen zich door ons laten certificeren en het Q4-kwaliteitslabel behalen, waarna we hen promoten op onze website en zij dus een aantal voedingsbedrijven in hun klantenportefeuille kunnen krijgen. Voor de voedingsbedrijven zijn we dan weer in de eerste plaats een nuttige wegwijzer naar de goeie opleiders in hun streek. Daarnaast kunnen zij ook een financiële tegemoetkoming of een adviescheque krijgen wanneer ze ons als sectorfonds inschakelen voor de opleiding of bijscholing van hun personeel, of wanneer ze advies willen inwinnen van een Alimento consultant, bijvoorbeeld voor het beter begrijpbaar maken van de werkinstructiefiches van een nieuwe machine."
Waar komen die werkingsmiddelen dan vandaan?
Matthys: “Die komen vooral van de automatische afhouding van een deeltje van de RSZ-bijdragen van alle werknemers binnen de paritaire comités 118 en 220, voor arbeiders en bedienden in de voedingsindustrie. Dat betekent evenwel dat die tegemoetkoming er enkel is voor hen. Werknemers uit andere paritaire comités, zoals de horeca of grootdistributie, kunnen diezelfde voedingsgerelateerde opleidingen weliswaar ook volgen, maar dan zonder die financiële ondersteuning van ons."
“Voor voedingsbedrijven zijn wij met ons netwerk een nuttige wegwijzer naar goeie opleiders in de streek“
Werken jullie ook nauw samen met het onderwijs om nieuwe werkkrachten aan te trekken?

Matthys: “Heel zeker. In het hoger onderwijs ondersteunen en promoten we alle - al dan niet technische - opleidingen met een link naar voeding, bijvoorbeeld met het opzetten van vakwedstrijden. We zijn tegenwoordig ook hard bezig met duaal leren. Daarbij willen we de juiste scholieren en ondernemingen met elkaar in contact brengen, met het oog op een eventuele job bij het bedrijf in kwestie, of zorgen we ervoor dat de leerlingen kunnen leren werken met hun machines. Tot slot volgen we de ontwikkelingen op het vlak van STEM en organiseren we daarrond workshops en bedrijfsbezoeken. Ook hier werken we dus in beide richtingen: van het onderwijs naar de industrie toe en andersom. Dit alles met het oog op voldoende instroom in de sector, om zo uiteindelijk ook de continuïteit te kunnen blijven garanderen."
U bedoelt dat het niet mag stoppen na de aanwerving?
Matthys: “Precies. Daarom zijn er ook de hr-scans en onze hr-platforms, waarop we regelmatig hr-managers van voedingsbedrijven uit eenzelfde regio uitnodigen die elkaar in een informele sfeer vertellen over hun specifieke uitdagingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om thema's als werkbaar werk, absenteïsme of de huidige trends op de arbeidsmarkt. Het zijn prima netwerkgelegenheden waarop zij 'tips and tricks' rond hun job met elkaar kunnen uitwisselen en zo kunnen leren van elkaar. Wij van onze kant leren hieruit wat hun knelpunten zijn, nodigen dan dikwijls experts uit die komen vertellen over een bepaald onderwerp, en stemmen onze verdere dienstverlening hierop af. Op die manier houden wij dus continu de vinger aan de pols om de 60.000 arbeiders en 30.000 bedienden in de Belgische voedingsindustrie aan het werk te kunnen houden.“
Wat zijn daarbij de grootste uitdagingen?
Matthys: “Door de automatisering zijn de jobs die overblijven, alsmaar technischer. De lat ligt hoog, waardoor het voor kortgeschoolde, minder technisch opgeleide werkzoekenden alsmaar moeilijker wordt om aan de bak te komen. Dat merk je ook aan de terminologie: 'supervisors' willen na hun 'green belt' zo snel mogelijk hun 'black belt' behalen en de 'output' is voor het management het allerbelangrijkste. Voor hr-managers komt het er dan op aan om iedereen daarin mee te krijgen, ook de 'gewone' operatoren. Ook het verhuizen van sommige activiteiten naar het buitenland of het uitvoeren van sommige taken door beschutte werkplaatsen kan gevoelig liggen en wordt telkens het best goed doorgepraat. Toch blijft het aantal werknemers nu al jarenlang behouden en slagen we er vooralsnog goed in om de voedingsbedrijven hier te houden. Wat dat betreft, scoren we met de voedingsindustrie beter dan veel andere industriële sectoren in ons land."
EX-VLUCHTELINGEN VIA ALIMENTO AAN DE SLAG BIJ GREENYARD FROZEN BELGIUM

Greenyard Frozen Belgium, producent van diepvriesgroenten en -fruit, was vorig jaar voor de vestigingen in het West-Vlaamse Westrozebeke en Langemark op zoek naar drie nieuwe verpakkingsoperatoren en een productielijnverantwoordelijke. Die werden allemaal gevonden na een nauwe samenwerking tussen de hr-dienst van het bedrijf en Alimento, VDAB en Let's Work. Opmerkelijk is dat het allemaal ex-vluchtelingen zijn. De Irakees Ahmed Abass Inad is een van hen.
“De zoektocht naar technici voor de voedingsindustrie verloopt moeizaam. De economie heeft zich ondertussen helemaal hersteld, waardoor er nu veel nieuwe vacatures zijn; ook in andere sectoren. Onze industrie kampt daarbij nog steeds met vooroordelen rond de arbeidsomstandigheden, zoals grote temperatuurratuurwisselingen of geurhinder", stelt Sharon Vanacker, HR officer bij Greenyard Frozen Belgium.
Alimento stelt alles in het werk om die vooroordelen met zijn promocampagnes uit de wereld te helpen. Met succes, in het geval van Inad. Na een eerdere carrière als turnleraar en fietshersteller in zijn thuisland schreef hij zich, met het oog op een nieuwe job, samen met enkele andere vluchtelingen bij de Antwerpse VDAB in voor een reeks opleidingen, die alles samen tien maanden duurden.
“Het was de VDAB zelf die afgelopen zomer de link legde tussen hun vraag en ons aanbod. De ex-vluchtelingen waren allemaal in Antwerpen gehuisvest, maar waren bereid om naar West-Vlaanderen te verhuizen en bij ons aan de slag te gaan. Let's Work vond voor hen huurhuizen in de buurt en wij hebben hen met open armen bij ons verwelkomd. Bij ons moeten de werknemers ofwel Nederlands, ofwel Frans kunnen spreken. Aanvankelijk waren er wel wat taalproblemen, maar ze waren heel gemotiveerd en hebben snel hun plek gevonden binnen de groep", prijst Vanacker zich gelukkig.
Inad zelf is heel tevreden met zijn nieuwe job als verpakkingsoperator. “Bij de VDAB zag ik een video over de voedingsverwerkende industrie, waarop ik mij aanmeldde om in deze sector aan de slag te gaan. Ik werk hier afwisselend in een vroege en een late shift, wat mij erg bevalt. Ik ben meteen aanvaard onder de collega's en krijg kansen om hier verder te groeien. Ik wil binnenkort lijnverantwoordelijke zijn."